Eerst waren er flarden van vrouwengeschater, dan gejoel en geklap, nu is er een man aan het woord: ‘…geen graan op Grevinghs grond’. Gelijk heeft ie. Grevingh is geen boer; hij is pachtheer. Die zaaien niet, die bezitten. Ik bereik het karkas van het gebouw. Drie dozijn hoofden kijken naar...
[Dit is een fragment. Lees het volledige stuk op www.kortproza.nl]
[Dit is een fragment. Lees het volledige stuk op www.kortproza.nl]